Ik denk het!
De manier van denken is te duiden aan de hand van de vorm van het voorhoofd. Hiervoor verdelen we het voorhoofd grofweg horizontaal in drieën. Elk gedeelte van het voorhoofd staat voor een bepaalde manier van denken. Hoe groter het bepaalde deel, hoe meer aanwezig die manier van denken zal zijn.Freestock foto |
Het onderste gedeelte van het voorhoofd: waarnemen
Het onderste gedeelte van het voorhoofd heeft te maken met het waarnemen. Het betreft hier de wenkbrauwboog tot aan de eerste doorlopende rimpel in het voorhoofd.
In de wenkbrauwboog zitten allerlei frenologisch verklaarbare plekken die ervoor zorgen dat wij kunnen waarnemen. Een geprononceerde wenkbrauwboog geeft dus een talent aan op het gebied van waarnemen. Men gaat af op wat men zelf ziet en maakt van alle details één geheel. Het is een praktische en realistische manier van denken en deze personen zullen meestal snel en praktisch handelen.
Het middelste gedeelte van het voorhoofd: speculeren
Het middelste gedeelte van het voorhoofd: Speculeren
Het middelste gedeelte van het voorhoofd bevindt zich boven de waarneming tot aan de “bobbels” die zich bevinden aan weerskanten van het voorhoofd (protuberatia frontalis).
Dit gedeelte heeft te maken met het kunnen speculeren en het houden van overzicht: als ik dit doe…dan gebeurt er dat. Men kan conclusies trekken uit vorige ervaringen. Men handelt praktisch en gericht op mogelijkheden en oplossingen. Wanneer het midden voorhoofd groot en/of bol is, zal men langer de tijd nodig hebben om na te denken (te speculeren). Men kan dan goed overzicht houden en alles overzien.
Het bovenste gedeelte van het voorhoofd: moraal en fantasie.
Het bovenste gedeelte van het voorhoofd staat voor het theoretisch (en dat is wat anders dan realistisch) gericht zijn. Mensen met een groot boven voorhoofd zijn gericht op het moraal en ethisch denken. Fantasie en intuïtie spelen hierbij een grote rol. Wanneer het bovengedeelte van het voorhoofd sterk ontwikkeld is en het gedeelte van de de waarneming niet, loopt men het gevaar dat de gedachten uit de realiteit raken waarbij fantasie of niet realistisch denken de overhand neemt.
Bij kinderen zien we vaak dat het bovenste gedeelte van het voorhoofd het grootste is. De wenkbrauwboog groeit onder andere onder invloed van het hormoon testosteron, zo vanaf het zevende levensjaar. Daarnaast groeit de waarneming bij kinderen in meer of mindere mate, al naar gelang hoeveel energie erin gestopt is door het kind of gestopt mocht worden door de omgeving. De waarneming kan men bij kinderen stimuleren, onder-stimuleren (niet mogen uittesten van vorm, maat, gewicht dmv spelen, gooien, voelen) maar zeker ook over-stimuleren (geen grenzen aangeven mbt computeren en/of tv kijken of kinderen continue in een drukke omgeving laten zijn).
Bepaalde vormen van dyslexie kunnen te maken hebben met het niet goed getraind zijn van de waarneming. Voor deze kinderen is het lastig om te bedenken dat details (letters) één geheel (een woord) vormen. Energie steken in het oefenen van eigenschappen die het zien van details tot één geheel bevorderen ( bijv, vorm, maat, gewicht, kleur etc.) zou er dus voor kunnen zorgen dat deze vorm van dyslexie op jonge leeftijd nog kan verbeteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten