vrijdag 31 mei 2013

Graag doe ik een goed woord over: gelaatkunde en dyslexie.



Al enige tijd ben ik geïntrigeerd door dyslexie. Niet zo zeer door het fenomeen zelf, maar eerder omdat het voor mij een logisch gevolg is dat dyslexie gelaatkundig zichtbaar is. Steeds vaker zie ik mensen groot en klein voorbij komen die last ondervinden van het gestoei met taal en woorden. Ik heb altijd de overtuiging dat er onder een ongemak ook een gave zit en dat geldt mijn inziens ook bij dyslexie.

Dyslexie heeft te maken met taal of taalgevoeligheid. Taalgevoeligheid is zichtbaar in een gelaat. Steeds duidelijker zag ik bij mensen met dyslexie ook andere gelaatkundige overeenkomsten. Overeenkomsten die binnen de gelaatkunde te maken hebben met het waarnemen van de wereld, of liever gezegd: de manier waarop iemand iets waarneemt of  “ziet” en de manier waarop iemand dit verwerkt. Elk persoon heeft een andere manier van het verwerken van de vele prikkels die dagelijks bij ons binnen komen. Het lezen van het boek “de gave van de dyslexie”, geschreven door Ronald Davis en Eldon Braun, bevestigden mijn gedachten hierin.

De gave van dyslexie

Davis en Braun stellen dat dyslexie meerdere oorzaken kent. Het heeft volgens hen te maken met non-verbale begripsvorming (het sterk denken in plaatjes/ beelden) en desoriëntatie van het brein, getriggerd door overlading van prikkels of gedachten. Desoriëntatie ontstaat wanneer er binnen onze waarneming zaken anders lopen dan eigenlijk de bedoeling is. Na jaren van gezichten kijken was dit voor mij een echte bevestiging. Het is precies dat wat ik steeds gelaatkundig bij mensen met de diagnose dyslexie zie! Hieronder zal ik vertellen wat ik daarmee eigenlijk bedoel.

waarom zelfs heel slimme mensen niet kunnen lezen... en hoe ze het kunnen leren


Dyslexie verklaart vanuit de gelaatkunde

Puur gelaatkundig bezien zijn er, in mijn ogen, meerdere varianten van dyslexie. Zo is er een variant die te maken heeft met taalgevoeligheid, woordgeheugen en het snappen van een woord. De andere variant heeft te maken met de waarneming, bijvoorbeeld de manier waarop men een detail ziet. Een letter is vergelijkbaar met een detail en een woord zijn meerdere letters (en dus details) bij elkaar.Wanneer de koppeling van details tot één geheel misloopt, is het logisch dat het lastig zal zijn om te zien dat meerdere letters een woord vormen.

Taalgevoeligheid in relatie tot dyslexie

Binnen de schedelleer vindt men de plaats “language” (Fowler) bij het oog. Beter gezegd achter het oog. Het gaat namelijk om het orbitale bot, dat zich achter de oogbol bevindt. Een goed ontwikkelde schedel op deze plek duwt de oogbol naar buiten en naar beneden. Dit zal ervoor zorgen dat de oogbol verder naar buiten komt en duidelijk zichtbaar is. In het geval van een minder goed woordgeheugen, is dit minder goed ontwikkeld, wat zich laat zien als een oogbol die dieper in de schedel ligt. 
Ik hoor jullie nu al roepen hoe kan ik dat nou bepalen…..Natuurlijk zijn er allerlei “trucs” die je kan aanwenden om te bepalen wat een diepliggend oog is en wat niet. Maar zoals een chef-kok zijn ingrediënten geheim houdt, geef ik natuurlijk ook niet al mijn recepten prijs ;-)
Meestal is het “gewoon” heel goed en duidelijk voor iedereen te zien. Dwz, taalgevoelligen, hebben dus zichtbaar bollere ogen. Taalgevoeligheid geeft verbale begripsvorming aan. Men kan denken met de klanken van de woorden en de taal. Dat maakt dat mensen die dit goed kunnen, ook gemakkelijker een vreemde taal kunnen beheersen. Deze mensen kunnen dus het hoogste woord voeren en onderstaande rappers Kleine viezerik en Polska zijn daar een prachtig voorbeeld van! Dit in tegenstelling tot muzikant Lennon en Einstein, waarvan bekend is dat zij dyslectisch waren en waarbij ook duidelijk zichtbaar is dat de ogen minder bol naar buiten zichtbaar zijn.

Waarneming in relatie tot dyslexie

Het tweede wat mij gelaatkundig regelmatig opvalt bij bewezen dyslexie en het wel aanwezig zijn van woordgeheugen (bollere ogen), is dat de waarneming vaak in mindere mate ontwikkeld is. In de gelaatkunde is de waarneming te vinden op de gehele wenkbrauwboog, de uitleg hiervan is te vinden in een vorig artikel over het voorhoofd. 
In de schedelleer (frenologie) worden er verschillende waarnemende organen genoemd binnen dit waarnemingsgebied zoals: vorm, maat, gewicht, kleur, orde en calculatie. De frenologie gaat ervan uit dat wanneer een wenkbrauwboog duidelijk aanwezig is, de waarneming ook een talent is en men binnenkomende prikkels goed kan verwerken en onthouden. In het geval van het ontbreken van een duidelijke wenkbrauwboog, zal de waarneming minder goed zijn werk kunnen doen. De prikkels komen dan op een andere wijze binnen en/of worden op een niet doorsnee manier verwerkt, wat desoriëntatie kan geven. Een theorie die volledig aansluit op de theorie uit het boek van Davis!
Geregeld zie ik trouwens ook de omgekeerde versie: de gepronceerde wenkbrauwboog en het ontbreken van het woordgeheugen. (Zoals te zien is bij Einstein en Lennon).

In een enkel geval heb ik kinderen gezien waarbij het woordgeheugen ontbrak, samen met een minder goed ontwikkel(en)de waarneming. Met uitleg van bovenstaande zal u kunnen begrijpen dat dit een hele lastige vorm van dyslexie zal zijn.


Creativiteit en fantasie, het denken in beelden.

Bij dit alles over dyslexie komt nog iets anders moois. De mens is namelijk leerbaar. Dat wil zeggen dat ons systeem ongemakken of onvolkomenheden van nature wil compenseren zodat zaken gemakkelijker zullen gaan. Dit is ook het geval bij dyslexie. Daar waar de woorden niet gezien of begrepen worden, zal het brein een andere manier gaan zoeken om toch duidelijkheid te scheppen. En dat gebeurt in de vorm van het zien van beelden bij een klank of woord. Veel mensen die dyslectisch zijn, hebben dan ook een extreem goed beeldend vermogen wat ook wel non-verbaal denken wordt genoemd.
Gelaatkundig is ook dit zichtbaar aan het bovenste gedeelte van het voorhoofd.
Wanneer het bovengedeelte van het voorhoofd sterk ontwikkeld is en de waarneming (wenkbrauwboog) niet, loopt men kans dat de gedachten die men heeft uit de realiteit raken en fantasie of niet-realistisch-denken en dus het creatieve en niet doorsnee denken de overhand neemt.